“Zo het tripje naar Enschede zit er weer op. Het heeft geen punten opgeleverd, maar Fortuna heeft wel een lijn doorgetrokken: goed spelen tegen de verkeerde tegenstanders. We spelen goed op momenten dat de tegenstander sterk is en slecht op momenten dat de tegenstander zwak is. Dat schiet dus niet echt op.”

Zomaar een citaat uit het wedstrijdverslag van de wedstrijd FC Twente – Fortuna Sittard van het jaar 99/00. Dat was toen de 15de wedstrijd in de competitie en toen deed zich het vreemde fenomeen voor dat er twee versies van ons elftal konden opdraven. “Het eerste speelt ongeïnspireerd, onsamenhangend en dus slecht. Dit elftal draaft op wanneer de tegenstand zwak is. Het andere Fortuna speelt gemotiveerd, strijdend als een collectief en dus goed. Dit elftal speelt als er niks van ze verwacht wordt en dat is meestal in wedstrijden tegen sterkere ploegen voornamelijk in uitwedstrijden.”

Na het zien van de wedstrijd Fortuna Sittard – FC Twente van dit seizoen met in het achterhoofd de prestatie in Rotterdam van vorige week, moest ik ineens terugdenken aan dit citaat. Ik heb me toen suf gepiekerd naar het hoe en waarom van dat vreemde verschijnsel, maar de code kraken zat er niet in. Maar de discussie afdoen met clichés als “dat is het ongrijpbare van de sport” is niet mijn favoriete hobby. Dus toen het ook dit seizoen weer gebeurde, deed ik maar weer eens een poging.

De cruciale vraag is: welke factor is enerzijds afwezig bij wedstrijden tegen sterke tegenstanders, het liefst in een uitwedstrijd en anderzijds aanwezig bij wedstrijden tegen relatief zwakke tegenstanders, het liefst thuis? Als deze factor een zwak punt is van de selectie van Fortuna Sittard, dan kan dat een verklaring zijn voor de vreemde prestaties.

Op het spoor gebracht door de vorige columnist en een uur durend gesprek met Robert Roest na afloop van Fortuna Sittard – FC Twente, hebben we in ieder geval zo’n factor ontrafelt: druk. In uitwedstrijden tegen sterke tegenstanders is er nauwelijks druk, omdat er niets van Fortuna verwacht wordt. Spelen we thuis tegen zwakkere of uitgespeelde tegenstanders, dan stijgt het verwachtingspatroon en is er ineens druk.

Zoals Roest het verwoordde: “naast ‘voetballend vermogen’ is ook ‘omgaan met druk’ een kwaliteit die vereist is om betaald voetbal te kunnen spelen”. Spelers die niet kunnen omgaan met druk, gaan verkrampt spelen, lopen verdwaasd over het veld. Wie de wedstrijd tegen Twente heeft gezien, kan er zo een paar noemen. Sterker nog, die kan er een heleboel noemen. Het lijkt alsof ze er met de pet naar gooien, maar is dat nog wel geloofwaardig? Zouden sommige spelers er een seizoen lang met de pet naar gooien en juist op momenten dat de succeskans het kleinst is wel bereid zijn om te werken? Het is onwaarschijnlijk.

Concreet, deze gedachte volgende hebben sommige spelers last van examenvrees. Als er druk op de wedstrijd staat, blokkeren ze. Voor examenvrees bestaan cursussen, dus valt er hier ook iets aan te doen, maar dan moet je wel professionele hulp zoeken. Je kunt niet van Thijssen verwachten dat hij dat probleem kan oplossen. Hij heeft Fortuna aan het voetballen gekregen gezien de opmars op de ranglijst, naast hem is een mental coach nodig die deze spelers “losweekt”.

Niet aanstaande zondag als we in Arnhem moeten spelen, dan is er geen “druk” probleem. Maar die laatste wedstrijd tegen Willem II en wellicht de gehele nacompetitie staat Fortuna onder druk. Het zou handig zijn als onze spelers dan één zorg minder aan hun hoofd hebben.