Moskou vertegenwoordigt ‘de ranziger kant van het postcommunisme’, konden we lezen in de Lonely Planet. En inderdaad: een patserig vertoon van rijkdom maakt duidelijk dat het wildwestkapitalisme hier wierig teelt. Hier wordt dankzij olie en gas door een kleine groep mensen groot geld verdiend. Geld dat niet alleen uitgegeven wordt in de talloze casino’s, maar dat ook royaal wordt gestoken in het Russische voetbal. Maar is geld alleen voldoende om van Moskou een internationale voetbalmetropool te maken?


Wij waren eind juli een week in Rusland en probeerden daar iets van de Russische voetbalcultuur op te snuiven. Dat is overigens niet gemakkelijk. Ons Russisch laat nog steeds te wensen over en Engels is zowel op de straten als de Internetsites van Moskou een zeldzaamheid. En hoewel de competitie volop aan de gang is (Zenit St.Petersburg speelde dankzij Dick Advocaat al drie keer knap nul-nul), stonden er tijdens ons bezoek helaas geen wedstrijden op het programma. Maar de stadions van Moskou zijn met de metro gelukkig gemakkelijk bereikbaar.

Lokomotiv
Ons eerste doelwit is het stadion van Lokomotiv. We stappen uit op station Cherkizovskaya, dat op een uittrap afstand van het stadion ligt. Het Lokomotiv-stadion, dat ten noordoosten van het centrum ligt, is het modernste van Moskou. In 2002 werd op de plaats van het oude stadion een volledig nieuw voetbalstadion met een capaciteit van 28.800 zitplaatsen gebouwd. Het Lokomotiv-stadion is een puur voetbalstadion: hier geen kantoren, discotheken, supermarkten of klimhallen, maar alleen een grasmat, two-tier tribunes en businessboxen. De architect heeft ervoor gekozen de constructie van de tribunes aan de buitenkant zichtbaar te laten, waardoor het stadion een stuk opener oogt dan de meeste hedendaagse arena’s.


Het nieuwe stadion van Lokomotiv

Wij willen graag foto’s maken, maar helaas mag dat van de in Rusland alomtegenwoordige security niet. Dan maar rustig rond het stadion gelopen. Wanneer we halfweg zijn, zien wij een mooi gebouwtje uit de jaren dertig dat schijnbaar dienst doet als kantoor van de FK Lokomotiv. Een twintiger met een vlasbaardje knikt ons vanuit zijn sportbolide vriendelijk toe. Wellke vedette zou dit zijn geweest? De website van de club biedt uitkomst: het was noch Gary O’Connor noch Dramane Traore, maar de sympathieke rechtsback Vadim Evseev.

Het afgelopen decennium hebben de meeste Russische clubs zich verzekerd van de steun van één van de nieuwe rijken. Maar in sommige gevallen zijn de oude banden uit de Sovjet Unie blijven bestaan. Zoals bij Lokomotiv Moskou, dat nog steeds kan rekenen op financiële steun van de Russische spoorwegen. De club, die in 1923 werd opgericht als ‘Club van de Rode Oktober’, was in de Sovjet Unie niet echt succesvol. Lokomotiv won twee keer de beker, maar pendelde verder vooral heen en weer tussen eerste en tweede liga. De laatste jaren zijn de groen-roden echter uitgegroeid tot een grootmacht in het Russische voetbal. De club won vier keer de beker van Rusland en haalde twee keer de halve finale van de Europa Cup II. In 2002 werd Lokomotiv voor het eerst landskampioen, in 2004 volgde weer een kampioenschap. Lokomotiv was jarenlang één van de kleinere clubs van Moskou, maar is de laatste jaren aanzienlijk in populariteit gestegen. Gemiddeld komen er zo’n 13.000 toeschouwers op de competiewedstrijden af, terwijl het stadion bij topwedstrijden tegen bijvoorbeeld Spartak of CSKA nagenoeg uitverkocht is.

Dinamo
De volgende halte heet Dinamo. Wanneer we het metrostation uitlopen, geeft een blik naar rechts ons uitzicht op een drukke weg met grote appartementencomplexen. Dan maar de andere kant uitkijken. En ja, daar ligt het Dinamo-stadion in volle glorie.


Dinamo: vergane glorie in optima forma

Het stadion werd in 1928 aan de rand van het levendige Petrovsky-park gebouwd, maar kreeg zijn huidige voorkomen in de jaren direct na de Grote Vaderlandsoorlog. Sinds die tijd is er in essentie weinig veranderd. Het gehele stadion is voorzien van kuipstoeltjes, waardoor de capaciteit is teruggebracht van 56.000 naar 36.000 toeschouwers. En in de jaren zeventig is ook hier een buitensporig groot elektronisch scorebord (met van die gelige computerletters tegen een doffe zwarte achtergrond) neergezet.


Typisch scorebord van oostblokmakelij

Het scorebord draagt bij aan de sfeer van vergane glorie die hier hangt. De tribunemuren zijn hard toe aan een likje verf en de kuipstoeltjes kunnen de betonrot ternauwernood verbergen. Het stadion bestaat uit een gesloten ring van tribunes die grotendeels onoverdekt zijn. Rond het veld ligt een (betonnen) atletiekbaan. De ligging van het stadion is perfect. Aan de ene kant een grote weg en een metrostation, de zijde van de hoofdtribune grenst aan een drukbezocht park, achter één van de korte zijdes verrijzen flatgebouwen. Het voetbal is hier letterlijk onderdeel van het dagelijks leven.

Dinamo Moskou is één van de traditionele grootmachten uit de Sovjet Unie. De club heeft wortels die teruggaan tot 1887, maar bestaat onder de huidige naam sinds 1923. Dinamo was de club van het ministerie van Binnenlandse Zaken en werd daarom geassocieerd met de politie en de KGB. Dinamo Moskou heeft een grote weerklank in de rest van Europa. Dat komt door een historische tour door Engeland in 1945 en succesvolle optredens in de Europa Cup, maar toch vooral dankzij de legendarische Lev Yashin. Yashin, die van 1949 tot 1971 voor Dinamo speelde, geldt vrijwel onbetwist als de beste keeper die de wereld ooit heeft gehad. Net als onze eigen Frans de Munck stond de boomlange Yashin altijd geheel in het zwart op het veld. In combinatie met zijn atletische vermogens en zijn spectaculaire saves leverde hem dat de bijnaam ‘de zwarte spin’ op.

Dinamo werd elf keer kampioen van de Sovjet Unie en won zes keer de beker. Maar sinds de jaren tachtig zijn de successen spaarzaam. Het laatste zilverwerk is de Russische beker van 1995. De puissant rijke voorzitter Alexey Fedorychev wil daar echter verandering in brengen. Hij kondigde aan van Dinamo het Chelsea van Rusland te gaan maken en voegde de daad bij het woord door voor twintig miljoen euro de Portugezen Maniche en Costinha te kopen. Tot nu toe helpt het geld echter weinig. Beide vedetten zijn weer vertrokken en Dinamo vecht op het moment tegen degradatie.

CSKA
Bij gebrek aan een eigen stadion speelt ook CSKA Moskou zijn thuiswedstrijden in het stadion van Dinamo, dat niet ver verwijderd is van het eigen sportcomplex van de oorspronkelijke legerclub. CSKA werd opgericht in 1911, maar gaat sinds 1928 door het leven als de sportclub van het Rode Leger. De voetbaltak kende onder de naam CDNA (Centrale Sportclub van het Rode Leger) zijn bloeiperiode direct na de oorlog, toen vijf van de zeven kampioenschappen van de Sovjet Unie werden behaald.

De club zakte daarna weg, maar werd in 1991 met een ploeg met veel jong talent verrassend de laatste kampioen én bekerwinnaar van de Sovjet Unie.

In het postcommunistische Rusland werd CSKA dankzij het geld van oliemaatschappij Sibneft (de oliemaatschappij die tot voor kort eigendom was van Roman Abramovich) getransformeerd tot een buitengewoon succesvol vreemdelingenlegioen. De ‘Koni’ (paarden, zogenoemd omdat de spelers van CSKA dienden in de cavallerie) werden in 2003 en 2005 kampioen. Bovendien won CSKA in 2005 als eerste Russische club de UEFA Cup.

De publieke belangstelling blijft een beetje achter bij de successen. CSKA trekt gemiddeld ruim 7.000 toeschouwers.

Torpedo
De metro, die dankzij de rijke versieringen, de standbeelden en het mooie sierpleister in de stations een bezienswaardigheid op zich is, brengt ons naar station Avtozavodskay. Van daaraf lopen we zo’n anderhalve kilometer tot we het standbeeld van een voetballer zien. Het blijkt een herinnering aan Eduard Streltsov, bijzonder getalenteerd aanvaller van Torpedo Moskou en van het Sovjetelftal in de jaren vijftig. De rebelse Streltsov was geen vriend van het Sovjetregime en bracht zeven jaar door in een Goelag na een veroordeling wegens een vermeende verkrachting. De laatste jaren werken voetballiefhebbers aan eerherstel voor Streltsov, onder meer door het standbeeld en door het Torpedo-stadion naar hem te vernoemen.


Eduard Streltsov, vergeten vedette

Het in 1924 opgerichte Torpedo was de club van de ZIL-autofabrieken. In het oude logo van de club prijkt daarom een racewagen. De club was een constante factor op het hoogste niveau, maar behoorde niet tot de grootmachten. Drie keer behaalde Torpedo het kampioenschap. In de Russische competitie speelt Torpedo al jaren geen rol van betekenis. In 1996 verkocht ZIL de club aan de eigenaren van het Luzhniki-stadion. Sindsdien speelt Torpedo zijn wedstrijden in in dit stadion, dat veel te groot is voor de 5.000 toeschouwers die de club gemiddeld trekt.

FK Moskva
De verhuizing van Torpedo naar Luzhniki betekent echter niet dat het Torpedo-stadion tegenwoordig zonder bespeler is. Enkele jaren na de verkoop van het oorspronkelijke Torpedo besloot ZIL een nieuwe voetbalclub op te richten. Deze ging onder de naam Torpedo-ZIL (en na weer een verkoop Torpedo-Metallurg) spelen in het Torpedo-stadion. Aan de verwarrende situatie dat er twee Torpedo’s bestonden in Moskou, kwam een eind toen burgemeester Yuriy Luzhkov besloot om Torpedo-Metallurg te kopen. (De dorpspolitiek van Moskou werkt kennelijk anders dan die van Sittard-Geleen.) Sindsdien is de club eigendom van de stad Moskou en voert het de naam FK Moskva.

De club is redelijk succesvol en werd de afgelopen zomer slechts op doelsaldo uitgeschakeld door Hertha BSC in de Intertoto Cup. Op de wedstrijden komen zo’n 6.000 mensen af.

Rondom het stadion herinnert overigens meer aan Torpedo dan aan FK Moskva. Wanneer we vanaf de straat de boomrijke ingang naar het stadion binnen wandelen, passeren wij bijvoorbeeld de Torpedo-bar. En alles is hier in groen en wit geverfd, naar de clubkleuren van Torpedo. In de kuipstoeltjes op de zittribune is nog steeds het woord Torpedo gevormd.

Het stadion zelf is vooral bijzonder doordat het tegen een heuvel aan is gebouwd. Omdat wij het stadion vanaf de heuvel benaderen, hebben wij een voortreffelijk uitzicht op de stadion en op de stad. De onoverdekte zittribune aan onze kant is in de heuvel gebouwd. Aan de andere kant ligt een overdekte zittribune. De kurves achter de korte zijden bestaan uit bescheiden staantribunes, die het veld niet eens volledig omsluiten. Rondom het veld ligt een goed onderhouden sintelbaan. Het stadion ademt een typische Oostblok-sfeer, maar is verder niet echt bijzonder.


Mooi uitzicht in het Torpedo-stadion


Luzhniki
Het grootste stadion van Rusland is het Luzhniki-stadion, dat geopend werd in 1956 (het 50-jarig bestaan wordt feestelijk gevierd met onder andere een optreden van Tattoo.) Het Luzhniki maakt deel uit van een groot sportcomplex dat ten zuiden van het centrum aan de oever van de Moskva ligt. Het stadion kent een bewogen geschiedenis. In 1980 was het onder de naam Grote Arena van het Centraal Lenin Stadion het middelpunt van de Olympische Spelen. Op 20 oktober 1982 vond hier één van de grootste stadionrampen uit de geschiedenis plaats. In een heenwedstrijd van de tweede ronde om de UEFA Cup stond Haarlem vlak voor tijd met 1-0 voor tegen Spartak Moskou. De toeschouwers dropen teleurgesteld af, maar renden de trappen weer op toen Spartak de gelijkmaker scoorde. In het gedrang kwamen vermoedelijk meer dan 300 mensen om het leven. De ramp werd doodgezwegen door de Sovjet- en de voetbalautoriteiten en tot op de dag van vandaag is de precieze toedracht niet bekend.


Het Luzhniki-stadion

Het Luzniki kende in de jaren tachtig nog een capaciteit van meer dan honderdduizend toeschouwers. Na een grootscheepse renovatie in 1997, waarmee het stadion volledig aan de eisen van de tijd én van de UEFA voldoet, bedraagt het aantal plaatsen 84.745. We zien de ronde overdekte arena voor het eerst liggen tijdens een bustocht. Vanaf een heuvel hebben we een fantastisch uitzicht op het stadion, dat overigens een gesloten indruk maakt. Die indruk wordt bevestigd wanneer we later naar het stadion toegaan. Er omheen lopen is geen probleem, binnenkomen is onmogelijk. De buitenkant van dit stadion is in tegenstelling tot het Wagner&Partner-stadion wel afgebouwd: het is één gesloten en saaie facade van kantoorruimten. Ook de deuren van de tribune-ingangen zijn helaas allemaal gesloten. Er wordt ons zelfs geen glimp naar binnen gegund. ‘Club Luzhniki’, een donker hol dat voor bar doorgaat, oogt weinig uitnodigend. Dus besluiten we ter hoogte van het standbeeld van Lenin af te buigen van het stadion en richting metrostation Sportivnaya te lopen.

Spartak
Behalve Torpedo speelt ook Spartak zijn wedstrijden in het Luzhniki. Spartak is de succesvolste en populairste club van Rusland. Spartak heeft een reputatie van club van het volk, omdat het in 1922 niet door staatsorganen, maar vanuit de vakbonden is opgericht. De supporters noemen de club ook wel ‘myaso’ (het vlees), omdat de club voor de oorlog jarenlang onder patronage van een vleesfabriek stond. Spartak ontwikkelde zich al snel tot een grote club. De rood-witten werden twaalf keer kampioen en negen keer bekerwinnaar in de Sovjet Unie. De grote glorieperiode volgde echter na 1991. Van 1992 tot en met 2001 werd Spartak op één jaar na iedere keer kampioen van Rusland. Daarna volgden een paar mindere seizoenen, maar momenteel doet Spartak weer volop mee om de titel.

Met zo’n 19.000 toeschouwers gemiddeld is Spartak met afstand de populairste club van Moskou. De hooligans onder de aanhang hebben in Oost-Europa intussen een zekere faam opgebouwd. Hooliganism werd in het oostblok vanaf het eind van de jaren zeventig een steeds vertrouwder verschijnsel, waarschijnlijk omdat het de enige methode was om zonder politieke motieven te rebelleren tegen de staat. De fans van Spartak stonden hierbij in de voorhoede.

Spartak, dat gefinancierd wordt door LUKoil, speelt al sinds jaar en dag in Luzhniki, maar heeft de ambitie om een eigen stadion te bouwen bij het Tushino-vliegveld. De oplevering is gepland in 2009, maar of het zover komt, is nog maar de vraag.


Vladimir Iljitsj Lenin: aanvoerder van de sterrenploeg van de Bolsjeviki uit 1917

De balans
Kan Moskou een internationale voetbalmetropool worden? Dat was de vraag die we ons aan het begin van dit stuk stelden. De stad heeft een rijke voetbalcultuur en –historie en aan geld ontbreekt het niet. De voorwaarden voor succes zijn er dus. Veel zal afhangen van de besteding van al dat geld. Momenteel wordt teveel geld gestoken in transfers van subtoppers, die het in de West-Europese competities net niet konden maken of probleemgevallen werden. Dat lijkt niet de weg vooruit: deze spelers hebben vaak aanpassingsproblemen (het leven in Rusland is compleet anders dan dat in West- of Zuid-Europa) en brengen het Russis
che voetbal structureel niet verder.

Investeringen in de infrastructuur van het voetbal – van de stadions tot en met de jeugdopleidingen – lijken op de langere termijn verstandiger. Het is een mooie missie voor Guus Hiddink om de kapitaalkrachtige voetbalmecenaten daarvan te overtuigen. Maar in een economie waarin het winstbejag op korte termijn de norm voor succes lijken te zijn, zal dat een zwaar karwei worden.

PM