Na zich een half jaar in de luwte te hebben opgehouden, heeft Opgenoord een teken van leven gegeven middels een interview in het Limburgs Dagblad . Opgenoord blijkt nog steeds wantrouwig ten opzichte van de pers, want hij wil duidelijk hebben dat hij gevraagd is voor een interview en niet andersom. Dat wantrouwen heeft nog steeds te maken met het “citaat” “als Fortuna degradeert, vertrek ik”. Opgenoord vindt dat dat door de pers verkeerd is uitgelegd.

Hoe dan ook, het afgelopen halfjaar heeft Opgenoord gebruikt om tot rust te komen. Hij heeft niet al te veel gedaan (een cursusje hier, een sponsorplan opstellen daar en hij heeft enkele spelers geholpen bij contractbesprekingen) en hij geeft zelf aan klaar te zijn voor een nieuwe uitdaging. Het interview maakt niet echt duidelijk of die uitdaging strikt noodzakelijk binnen de voetbalwereld moet zijn, maar we gaan er wel vanuit.
Over Fortuna wil hij nauwelijks spreken. Hij wil niet natrappen, simpelweg omdat er niets na te trappen valt. De dingen zijn gelopen zoals ze gelopen zijn en dat hij fungeerde als kop van jut (o.a. bij het publiek) hoorde nu eenmaal bij zijn functie. Hij wijst er wel nog fijntjes op dat hij Fortuna voor de eredivisie behouden heeft. Helaas wijst hij (of de verslaggever) er niet fijntjes op dat de (financiële) krachtstoeren die daarvoor nodig waren ons dit seizoen wel eens zouden kunnen opbreken.

Ondanks dat hij niet over Fortuna wil praten doet hij dat op het laatst toch nog als het gaat over de toenemende verkilling binnen het hedendaagse voetbal. De verdere professionalisering (die bijvoorbeeld Mommers bij Fortuna heeft ingezet) is noodzakelijk als je mee wil blijven doen in de eredivisie, maar de daardoor toenemende verkilling richting publiek en sponsors is een slechte ontwikkeling. Nu is Opgenoord de laatste die moet spreken over een verkoelde relaties tussen club en supporters. Als er iemand is geweest die de afgelopen jaren niets gedaan heeft aan die relatie is het Opgenoord. Opgenoord heeft het dan ook voornamelijk over de relatie club/sponsors. Vrijwilligers en bestuursleden worden vervangen door directeuren en commissarissen en dat leidt tot verkilling. Tenminste als die commissarissen niet dicht genoeg op de club zitten. Je moet niet denken, volgens Opgenoord, dat je een club kunt runnen met alleen een stel economen. Dat zal best waar zijn, maar wat was Mommers ook alweer van opleiding? Juist, econoom!

Voor het gehele interview zul je toch echt het LD moeten aanschaffen, want het staat niet online.