Op 25 juni 1968 rolt er bij de KNVB een telegram binnen:

De besturen van Fortuna’54 en Sittardia berichten U dat de fusie tussen beide verenigingen – ondanks de grote problemen – definitief is. We laten de beslissing over de indeling geheel aan het sectiebestuur betaald voetbal over daar wij ervan overtuigd zijn dat U zult handelen naar eer en geweten en uw sportief inzicht.”


Dit telegram was getekend door Koos van Riet en Bèr Durlinger, de voorzitters van respectievelijk Fortuna’54 en Sittardia. En daarmee is de kogel door de kerk, de fusie tussen beide sportieve rivalen is een feit. Het telegram rept over problemen en die zijn er te over. Fortuna’54 heeft naar verluidt een schuld van 790.000 gulden; Sittardia’s schuld zou 490.000 gulden bedragen. Beide clubs zijn zojuist gedegradeerd uit de eredivisie. De nabije toekomst ziet er niet florissant uit. Samen staan ze sterker, luidt de gedachte.

In de jaren zestig zijn recettes de voornaamste inkomstenbron van een betaaldvoetbalclub, met als gevolg dat een club aangewezen is op zijn directe achterland. Met MVV, Fortuna’54, Sittardia, Limburgia en Roda JC is de spoeling dun in Zuid-Limburg en de roep om vermindering van het aantal semiprofclubs via fusie – of zoals men het in die jaren noemt concentratie – sterk. Zo spraken Fortuna’54 en Sittardia begin jaren zestig al eens over een mogelijke fusie; in 1967 onderhandelde Fortuna’54 nog met Limburgia over een fusie.

De fusie tussen Fortuna’54 en Sittardia komt dus niet als een donderslag bij heldere hemel, maar op 25 juni is er nog veel onduidelijk. Komen de steden Sittard en Geleen de fusieclub financieel te hulp om een gezonde start mogelijk te maken? Op welk niveau gaat de fusieclub spelen? Wat is de naam van de fusieclub en wat zijn de kleuren van het tenue? In welk stadion gaat de club spelen?

Op al die vragen komt snel antwoord. Op 27 juni raakt bekend dat de fusieclub Fortuna-Sittardia Combinatie – kortweg FSC – gaat heten en zal spelen in witte shirts met een groene en gele horizontale band. Op 28 juni maakt de KNVB bekend dat FSC de eredivisieplek mag innemen die is vrijgevallen door het faillissement van Xerxes/DHC. Op 2 juli buigen beide gemeenteraden zich gelijktijdig (maar afzonderlijk) over een raadsvoorstel om FSC een eenmalige garantstelling te verlenen ter waarde van zeshonderdduizend gulden (elke gemeente staat garant voor de helft) en een jaarlijkse subsidie van honderdduizend gulden (elke gemeente betaalt de helft) te geven in de eerste drie seizoenen. Die laatste subsidie wordt op verzoek van de gemeente Sittard ook omgezet in een garantstelling. In ruil voor financiële steun, eisen de twee betrokken gemeenten dat de fusieclub in ieder geval tijdens de eerste drie seizoenen zijn thuiswedstrijden beurtelings afwerkt in Sittard en Geleen. Het bestuur van FSC kan ermee leven, met als gevolg dat de financiële paragraaf van het fusieproces afgerond is.

De mannen achter deze snelle bestuurlijke en financiële besluitvorming – Bèr Durlinger en Koos van Riet – worden respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter van FSC.

Rimpelloos is de fusie niet voor de sportieve start van FSC. Uiterlijk 15 juni moeten betaaldvoetbalverenigingen schriftelijk aan spelers met aflopende contracten kenbaar maken of de club met hen verder wil. Laat de club dat na, dan worden aflopende contracten stilzwijgend onder gelijke voorwaarden verlengd. Maar op 15 juni kunnen zowel Fortuna’54 als Sittardia er niet van uitgaan dat er een fusieclub met financieel draagvlak komt en dat die club op eredivisieniveau zal spelen. De clubs moeten uitgaan van voetbal op eerste divisie-niveau met een lege clubkas en verkopen spelers die ze wellicht niet of tegen een hogere transfervergoeding verkocht hadden met de kennis van juli.