Vergeten en vergeven Deel 5

Eigenlijk zijn de statistieken niet eens zo beroerd. Tien doelpunten in 62 wedstrijden, waarvan het merendeel gespeeld als invaller. En één van die doelpunten via een halve omhaal – was ook nog van een onvergetelijke schoonheid. Desondanks moet ik bij Richard Custers voornamelijk denken aan veel hopeloze invalbeurten, een schrijnend gebrek aan techniek en een paar rare frommelgoals.


Dit stukje gaat over Richard Custers, maar het had ook over Johnny Vonk kunnen gaan. Of over Rob Philippen, Erik Meijer, Roger Houtackers, Jerry Taihuttu, Fedde Oostwoud, Rob Dörenberg of Johnny Franssen. Allemaal aanvallers uit de eigen jeugd of het tweede die een kans kregen in het eerste elftal en allemaal mislukt. Goed, de loopbaan van Erik Meijer is – zeker gezien zijn capaciteiten – zeer succesvol, maar hij kwam pas op gang toen Meijer naar MVV verhuisd was. En Jerry Taihuttu scoorde weliswaar veel in de eerste divisie, maar niet voor Fortuna. Eigenlijk heb ik nog geen enkele spits met succes de stap van de jeugd naar het eerste elftal zien maken. Moge Harry Gommans de eerste worden die het wel lukt.

Custers, afkomstig uit Heerlen, debuteerde op 8 november 1986 als invaller in de thuiswedstrijd tegen PEC Zwolle. De omstandigheden waaronder hij het veld in kwam, waren typerend voor zijn verdere carrière: Fortuna speelde dramatisch slecht, stond met een paar doelpunten achter en zou uiteindelijk met 2-5 verliezen. De situatie was hopeloos en Custers had niet de kwaliteiten om daar verandering in te brengen. Zo zou het hem regelmatig vergaan. Meestal mocht hij komen opdraven bij een achterstand. Een basisplaats was pas voor hem weggelegd wanneer echt alle andere alternatieven uitgesloten waren en hij kreeg nooit de kans zich eens een wedstrijd of vier, vijf achter elkaar te bewijzen. Custers, kortom, genoot amper vertrouwen van zijn trainers.

Dat bleek al in het seizoen 1987/88, zijn eerste als contractspeler. Na het vertrek van John Linford naar FC Zürich zat Fortuna krap in de aanvallers. Trainer Hans van Doorneveld probeerde het echter eerst met middenvelder Anton Janssen in de voorhoede en liet daarna Arnold Griffith (gehaald van de Amsterdamse amateurclub AZS) wedstrijdenlang aanmodderen. Pas in de laatste wedstrijd voor de winterstop, thuis tegen FC Groningen, kreeg Custers een kans in de basis. Hij beschaamde het vertrouwen niet en scoorde de belangrijke derde goal in een 4-2 overwinning. Helaas voor Custers was het daarmee al weer gedaan. Na de winterstop moest hij plaats maken voor de van AZ gekochte Pier Tol, een voormalig international die wel heel erg duidelijk op zijn retour was.

Onder Han Berger verging het Custers een paar seizoenen later niet veel beter. In 1990 besloot Fortuna hem daarom te verhuren aan Eindhoven. Daar vond hij zijn draai en maakte hij 19 doelpunten. Reden genoeg om hem voor het seizoen 1991/92 terug te halen, maar nu kregen Fred de Jong en Marco Boogers de voorkeur in de spits. Na het ontslag van Han Berger lijkt het tij te keren. Diens opvolger, Georg Kessler, raakt tijdens de trainingen onder de indruk van Custers en besluit hem op te stellen in zijn eerste wedstrijd, uit tegen Roda. Maar helaas voor Custers besluit Kessler ook om met een 5-4-1-formatie te spelen, waardoor Custers tijdens de wedstrijd minutenlang geen bal te zien krijgt. Custers heeft daardoor alle gelegenheid nog zenuwachtiger te worden dan hij voor de wedstrijd al was. Het gevolg is dat de spaarzame ballen die hij krijgt vijf meter van zijn voet springen in plaats van de bij Custers ingecalculeerde anderhalve meter.

Kessler is ‘not amused’ en besluit Custers te wisselen. Het luidt het einde in van de loopbaan van Custers. Verderop in het seizoen wordt hij uitgeleend aan FC Den Bosch, waar hij niet tot scoren komt. Een jaar later komt hij nog twee keer in actie voor Fortuna, daarna volgt het geruisloze afscheid. Het valt de verschillende trainers niet echt kwalijk te nemen dat ze het niet zagen zitten in Custers. Hij liep over van de goede bedoelingen, maar techniek en spelinzicht lieten het nodige te wensen over. Bovendien was hij niet het type midvoor dat de tegenstander veel ontzag inboezemde. Zijn kort geknipte, strak naar achteren gekamde haren en zijn lichte flaporen deden eerder vermoeden dat we hier te maken hadden met de jongste bediende van een middelgrote firma in kantoorartikelen dan met de onbedwingbare goalgetter van een eredivisieclub die zo nu en dan eens mee wil spelen voor europees voetbal.

En toch… Misschien had er meer in gezeten als Custers gewoon eens een half seizoen in de basis had mogen staan. Want Custers had wel degelijk Torinstinkt. Dat bewees hij op 20 februari 1988, toen hij zijn doelpunt van onvergetelijke schoonheid maakte (waarvan ik tot mijn schande moet bekennen dat ik het eigenlijk al vergeten was; ik werd eraan herinnerd door degene die mij van statistische informatie voorziet). Fortuna speelde uit tegen het ongeslagen PSV, dat 19 overwinningen en 2 gelijke spelen behaald had. Bij rust stond het 2-0 voor PSV. Een hopeloze situatie, dus mocht Richard Custers invallen voor Pier Tol. Vervolgens gebeurde er helemaal niets meer, totdat Wim Koevermans er in de 70ste minuut bij de eerste, de beste aanval van Fortuna 2-1 van maakte. Een paar minuten later maaide Frank Arnesen over de bal heen.Vanaf dat moment wil ik graag het woord laten aan Martin Tyler, bekend van zijn Encyclopedia of British Soccer, maar ook commentator bij de uitgebreide samenvatting (36 minuten!) die Sky Channel een paar dagen later uitzond:

“And here is Lens
Maessen
Sigi Lens involved a second time
Looking to have a run at Nielsen
And he is past Heintze as well, beating two Danes
And then clipping it in for Custers!!!
Well, would you believe it!
Van Breukelen doesn’t
No sort of challenges on the PSV left
Nielsen and Heintze shrugged off by Lens
Others sucked across to cover
Left alone Custers
And it was a spirited volley here”

PM