Na de puike prestatie van West Bromwich Albion is het de hoogste tijd om Birmingham voor even achter ons te laten en ons te spoeden naar onze tweede afspraak van de dag. Voor die tweede afspraak dienen we de M6 te nemen, up North. Om 7.45pm staat daar de kick off gepland van Stoke City – Aston Villa


Voorafgaand aan de Engeland-reis hebben Christian en Marc berekend dat het mogelijk moet zijn om nóg een wedstrijd te bezoeken. Daarvoor dienen we in Stoke-on-Trent te zijn. Door deze tweede afspraak zal het niet mogelijk zijn om in Birmingham nog een pub te bezoeken, maar dat is dan maar zo. Tot dusver heb ik niemand horen klagen.

Als de reis voorspoedig verloopt, kunnen we misschien nog een pint drinken in Delilah’s Bar. Stoke City is namelijk zo attent geweest om ons naast het verstrekken van 26 tickets ook nog evenveel tickets te geven welke toegang bieden tot de enige bar van het Britannia Stadium, Delilah’s Bar. Normaal gesproken dien je hiervoor te betalen of over een abonnement te beschikken, maar voor ons maakt men vandaag een uitzondering. Een ontzettend mooi gebaar van deze club!

Maar vooraleer we in Stoke-on-Trent aankomen dienen we eerst nog wat fileleed te trotseren rondom The Hawthorns. Om ons heen zien we tal van ‘Baggies’ tevreden huiswaarts keren met een Kerstgeschenk in de tas dat hen misschien wel blijer maakt dan al de prullaria die ze de dag voordien onder hun Kerstboom hebben gevonden.

Nadat we het fileleed achter ons hebben gelaten, rijdt ons ‘café-op-zes-wielen’ verder noordwaarts. Uiteraard worden weer de nodige Jupilers genuttigd en schalt er weer puike muziek uit de speakers.

Na een uur laten we de M6, die zich verder een weg baant door het Britse landschap richting Merseyside, achter ons en rijden Stoke-on-Trent binnen. Vanaf de ring is in de verte het Britannia Stadium al zichtbaar, in de volksmond ook wel ‘The Brit’ genoemd.

Het stadion waar ruim 27.500 toeschouwers een plaatsje kunnen vinden is gelegen aan Stoke’s stadsrand, op een soort industrieterrein. Qua ligging vergelijkbaar met de Trendwork Arena. Als we zo ongeveer bij het stadion arriveren worden we ingehaald door een motoragent die ons zonder pardon aan de kant zet. Hij is niet bekend met de bus en al zeker niet met ons. Sterker nog, hij vermoedt dat we Aston Villa supporters zijn die het begrip ‘Boxing Day’ wat al te letterlijk willen gaan nemen. Nadat de chauffeurs hebben uitgelegd dat we puur voor het voetbal komen (tsja, wat anders te zeggen?) en Christian het pak tickets heeft getoond, lijkt alles in orde en zetten we onze reis voort. Vóór de bus rijdt de motoragent en ook de overige aanwezige kit houdt een oogje in het zeil.

Tot grote hilariteit van eenieder rijden we zonder pardon de parkeerplaats van het uitvak op, alwaar we samen met de supporters van ‘Villa’ worden geacht het stadion te betreden. Als ik aan de achterzijde uitstap, maak ik één van de mooiste dingen mee die mij in 2011 is overkomen. Ik kijk namelijk recht in de kloeke kijkers van een vrouwelijke politieagente, blond en ongeveer van mijn leeftijd. En alsof dat nog niet alles is, spreekt ze mij ook nog aan! Baggie, die op mijn linker schouder zit, fluistert in mijn oor dat ik ontslag moet nemen en me moet aanmelden bij het politiekorps van Stoke-on-Trent, terwijl Albi, die op mijn rechter schouder zit, me vertelt dat ik moet stoppen met die onnozelheden, haar aan de kant moet duwen en me moet spoeden naar turnstiles 45, 46 of 47.

Uiteindelijk kies ik voor een tussenweg. Ik laat haar netjes uitspreken en spoedt me vervolgens richting de turnstiles 45, 46 en 47. Dat zijn namelijk de drie ingangen die ons toegang verschaffen tot onze tribuneplek.

Onderweg naar de South Stand bedenk ik me dat ik ook nog even langs moet in de fanshop van ‘The Potters’. Om daar te geraken dien je voorbij de Main Stand te lopen vanuit onze richting. Het is jammer dat het reeds donker is en dat er niet veel tijd meer rest om je met allerlei randzaken bezig te houden, waardoor ik achteloos het monument dat is opgericht voor Sir Stanley Matthews voorbij loop. ‘The Wizzard of the Dribble’, geboren in een buitenwijk van Stoke, speelde jarenlang voor ‘The Potters’ en heeft er een ware heldenstatus. Desondanks beleefde Matthews zijn hoogtepunten niet bij Stoke City, maar juist bij Blackpool. In de periode dat hij daar speelde werd hij bijvoorbeeld ook verkozen tot Europees speler van het jaar.

Als je voorbij de drie standbeelden van Matthews loopt, de trapjes af, kom je uit bij Stoke City’s winkel. Vooraf had ik me al voorgenomen een wedstrijdshirt te kopen en belofte maakt schuld. Ondertussen zie ik dat de dames een shirt bedrukken met nummer 13 plus de naam ‘Massink’. Ik waag echter te betwijfelen of deze speler eenzelfde carrière tegemoet gaat als Sir Stanley Matthews. Al pikt hij in de zaalcompetitie toch regelmatig zijn goaltjes mee.

Ook Jan besluit een shirt te kopen; hij kiest voor Stoke’s captain Ryan Shawcross. Tenslotte kies ik voor Matthew Etherington. Ik heb die man eens op tv gezien bij het zaterdagmiddagprogramma van de BBC, Football Focus, en maakte toen een rustige en degelijke indruk op me. Dat is dus heel wat anders dan Jermaine Pennant die in het verleden met Arsenal de kachel aanmaakte tijdens het Jacq. Joosten jeugdtoernooi in Sittard.

Nadat iedereen de souvenirs heeft gekocht die hij van plan was te kopen, gaat het richting tribune. Onderweg zie ik in een ooghoek iemand fanzines verkopen en besluit er daar eentje van te nemen. Ik sluit aan in de rij en raak pardoes in gesprek met twee ‘Stokies’ die informeren naar mijn nationaliteit. De mannelijke Stoke-fan informeert of ik soms Peter Hoekstra ken en ja, die ken ik wel, zij het niet persoonlijk.

Half oktober, toen het gerucht de ronde ging dat de Engeland-reis van 2011 wel eens Stoke zou kunnen aandoen besloot ik een nummer van VI te kopen waarin een artikel werd gewijd aan Stoke City. Daarin werd ook Peter Hoekstra gevraagd naar zijn periode bij ‘The Potters’. De Assenaar was vol lof over zijn voormalige werkgever en haar supporters. Ook hij werkte destijds onder trainer Tony Pulis en toen hij voorstelde om meer te gaan voetballen en minder kick-and-rush te spelen antwoordde Pulis met het simpele ‘Fuck off Peter’.

Als ik deze anekdote even oprakel, moet dit koppel even grinniken en als beloning schenkt het mij Issue 508 van fanzine ‘The Oatcake’, genoemd naar een locale delicatesse: de Staffordshire oatcake. Nou, dat is toch eens aardig! Met een goede luim en een ‘Oatcake’ stap ik dan ook door naar turnstile 46, alwaar ik ‘The Brit’ betreed.

Bij de spelerstunnel staan al een fors aantal kinderen met rood-wit geblokte vlaggen te zwaaien: de spelers betreden het speelveld. Akelig laat, maar nog juist op tijd ga ik op mijn klapstoeltje zitten, nadat ik eerst nog een ouderwetse stoelendans heb opgevoerd met Nicky.


De Main Stand van ‘The Brit’ zit lekker vol

Voorafgaand aan de trip heeft Guido me ingefluisterd dat het Britannia Stadium één van de meest luidruchtige is in de Premier League en dat blijkt al vanaf minuut één. Zelf ben ik al eens bij Aston Villa geweest en weet dat zij nauwelijks verder komen dan het bekende ‘Villa, Villa, Villa…’. Het vocale vuurwerk zal dan ook van de aanwezige Stokies moeten komen.


Ook de Seddon Stand is nagenoeg uitverkocht

Als de steevast warrig fluitende Mark Clattenburg de wedstrijd op gang fluit is het de thuisploeg die het beste start. Misschien is ‘afwachten’ ook wel de speelstijl van Aston Villa. In ieder geval laten ze het initiatief aan Stoke. En eigenlijk weten ‘The Potters’ daar geen raad mee. Normaal gesproken speel je de bal dan geduldig rond, zoekend naar een opening, maar dat is niet besteed aan Tony Pulis’ team. Bal na bal wordt hoog naar voren gespeeld alwaar Kenwyne Jones en Jonathan Walters luchtduel na luchtduel aangaan. Nu ja, het is eerder andersom. Speel je tegen Stoke City, dan zul je vol aan de bak moeten, anders loopt het niet goed met je af.


Aston Villa komt even onder de druk uit van ‘The Potters’

De Boothen End wordt verondersteld Stoke’s ‘noisy stand’ te zijn, maar de South Stand kan er ook wat van. Zeker de eerste minuten valt men nauwelijks stil. Jong en oud, niemand uitgezonderd, iedereen doet volop mee.

Tony Pulis Red White Army,
Tony Pulis Red White Army,
Tony Pulis Red White Army,
Tony Pulis Red White Army…

Stoke City heeft ook de naam een gemene ploeg te zijn en daar kan ik wel een beetje inkomen. Hard zijn ze sowieso, want met mensen als Wilson Palacios, Ryan Shawcross en Robert Huth is het tijdens een wedstrijd kwaad kersen eten. Tijdens de eerste helft maakt Aston Villa een aantal keren gebruik van voordeel, waardoor kleine overtredingen van spelers van Stoke City niet worden bestraft. Het lijkt ook wel het handelsmerk van Dean Whitehead te zijn. Door zo te spelen kun je wel eens de schijn tegen hebben en bij één van ‘Villa’s’ counters legt Huth zijn hand op de schouder van Gabriel Agbonlahor. De aanvaller laat zich prompt vallen, waarna Clattenburg Huth een gele kaart geeft.

Ondertussen probeert Aston Villa in balbezit te voetballen, maar dat wordt zo veel mogelijk verhinderd door Pulis’ team. Er wordt veel druk naar voren gezet en fel verdedigd, waardoor het niveau van uitvoering zakt tot beneden het nulpunt.


Stoke City neemt de zoveelste corner; Aston Villa’s luchtalarm loeit volop

Overigens lijkt dat niemand te deren, want ik hoor werkelijk niemand morren. Sterker nog, bij elke lange bal naar voren veert ‘The Brit’ op en geniet van de hartstocht waarmee ‘The Potters’ over het veld razen. Ondertussen hebben Walters en Jones menig kopduel uitgevochten (en gewonnen), maar dat heeft nog niet tot kansen geleid. Meer dan kopballen bij vrije trappen en corners krijgt Stoke City niet bij elkaar gevoetbald.

‘Villa’ daarentegen komt ook niet echt tot kansen, al kopt oude getrouwe Emile Heskey nog tegen de paal. Tevens schiet Stilian Petrov de bal hoog in de tribune, tot groot jolijt van alle Stokies.

In de rust babbelt iedereen wat na over het bedroevende spelbeeld van de eerste helft. Desondanks heb ik me prima vermaakt. Ik kan me ook prima vinden in de filosofie van Tony Pulis. Als je geen spelers hebt die het Barcelona-spel kunnen uitvoeren, probeer dat dan ook niet en speel je eigen spel. Dat doen de reuzen van Stoke City ontegenzeggelijk. Iedereen speelt op zijn eigen wijze en het is mooi dat ze daaraan ook vasthouden, ook al valt heel Engeland wekelijks over hen heen.

Na een kleine tien minuten komt Thomas Sorensen als eerste uit de kleedkamer en warmt zich ondertussen op. Niet veel laten komen ook de andere spelers het veld op en kan de tweede helft beginnen. Meteen ook gaat het publiek achter de ploeg staan. Wat ze exact roepen, dat verstaat eigenlijk niemand. Navraag van Ralf en Guido leert dat ze ‘Come on Stoke’ zingen, maar dan voorzien van een zwaar accent. Zo nu en dan begint onze tribune ermee en zwelt het volume aan, zodat het halve stadion ‘The Potters’ aanvuurt.

Come on Stoke,
Come on Stoke,
Come on Stoke,
Come on Stoke…

De tweede helft lijkt sprekend op de eerste. Stoke City probeert met veel power-play Aston Villa op de knieën te krijgen, maar dat lukt maar niet. Ze missen gewoonweg het raffinement vooraan om het ‘Villa’ echt lastig te maken. Toch vallen er genoeg hachelijke momenten te noteren voor het doel van Brad Guzan. Als Ryan Shotton de bal in het zestienmetergebied dropt is het opletten geblazen. En dan zit Rory Delap nog op de bank ook…

Aston Villa is alleen met counters gevaarlijk, al heeft het daar natuurlijk ook prima spelers voor. N’Zogbia en Agbonlahor blijven handenbindertjes en een paar keer moet Sorensen ingrijpen. Teneinde de druk hoog te houden brengt Pulis Rory Delap en Jermaine Pennant in het veld.


Slechts sporadisch mag ‘Villa’ eens een hoekschop nemen

Het publiek veert op en laat zich flink horen. Telkenmale speciaal als de overzijde inzet, het geluid zich verspreidt en uiteindelijk op onze tribune terechtkomt, waarbij haast iedereen vrolijk meezingt!

Oh when The Reds go marching in,
Oh when The Reds go marching in,
I want to be in that number,
Oh when The Reds go marching in…

Het feit dat het tempo van uitvoering erg laag is, maakt het geheel alleen maar indrukwekkender. Voor mij zie ik een tweetal kleine ventjes een aantal vulgaire gebaren maken richting uitvak. Ik vraag me blozend af wat hiervan te denken.


Robert Huth gaat aanleggen voor een vrije trap

In het laatste deel van de wedstrijd doen ‘The Potters’, wiens bijnaam verwijst naar de pottenbakindustrie in de nabije omgeving van Stoke-on-Trent, er alles aan om een overwinning uit de brand te slepen. Mooi dat we ook nog kunnen genieten van de extreem verre inworpen van Delap. Als de bal uitgaat en Stoke City’s nummer 24 loopt richting bal, golft er bepaalde opwinding door ‘The Brit’. Zou het dan toch nog gaan lukken? Helaas niet voor de aanwezige Stokies. Hoe hard men ook probeert, het lukt niet. Aston Villa heeft achteraan natuurlijk ook een paar goede koppers lopen en die houden, soms met enig fortuin, de bal uit doel.

Ondanks dat het spel bedroevend was, heb ik genoten. De spelers zullen best beseffen dat het niet goed was, maar een punt halen in Stoke is geen slecht resultaat. Voor ‘The Potters’ geldt misschien wel hetzelfde. Een punt halen tegen ‘Villa’ is niet slecht. Door deze uitslag blijven ze hen in ieder geval voor in het klassement en doen volop mee voor een Europees ticket.


Ook leeg blijft dit een mooie stand…

Na afloop van de wedstrijd wacht iedereen totdat het Britannia Stadium is leeggelopen en maakt nog wat foto’s. Een leeg stadion, in het donker, met de stadionlampen aan, dat is een schitterend zicht!


… terwijl ook de Main Stand me kan bekoren

Nadat deze en gene zij blaas heeft geledigd wandelen we terug naar de bus. We lopen het bergje op, slaan rechtsaf en lopen richting parking van het uitvak. Daar staat namelijk onze bus nog immer geparkeerd. Ondertussen zijn we benieuwd naar de reactie van de aanwezige ‘Villa’ fans, aangezien links en rechts wat clubkleuren van Stoke City zichtbaar zijn.

Eenmaal in de bus neemt iedereen rustig plaats en opent tevreden een flesje Jupiler. De bussen van Aston Villa staan netjes te wachten terwijl onze bus naar voren wordt gedirigeerd. Dat levert heel wat verbaasde blikken op, maar iedereen zit rustig in de bus, nagenietend van een intensieve match. Er worden geen gebaren gemaakt, er wordt niet geschreeuwd, helemaal niets. En dat verdient een pluim voor eenieder!

Een twintigtal minuten later, als de meeste Stokies de omgeving hebben verlaten, zwaait een groot hek open en mogen we vertrekken. Maar niet voordat een zilvergrijze Aston Martin met kenteken ‘P33NNT’ ons vooraf is gegaan. Blijkbaar heeft Jermaine Pennant zich snel gedoucht en hoeft hij niet langs te gaan in Delilah’s Bar, want anders is dit niet mogelijk.

In de bus staat de muziek weer aan en als Avicii met ‘Levels’ langskomt is dat voor Yelle, de beide Barten, Nicky, Jan, JC en alle andere fuifnummers het moment om elkaar te beloven bij terugkomst in het hotel nog eens flink te gaan stappen.

Een dik uur later rijden we weer de parking van ons hotel op en frist iedereen zich nog eens even op, voor zover mogelijk. We hebben de hele dag eigenlijk niet bijster veel en / of goed gegeten en de maag vullen lijkt ons geen slecht plan.

Nadat we het hotel hebben verlaten, slaan we rechtsaf, lopen onder de brug door en steken, met gevaar voor eigen leven, de loeidrukke Suffolk Street over. Daar, aan de Paradise Circus Queensway ligt restaurant annex bar ‘Athens’. Ondanks dat de leden van de Goodyear-commissie een bedenkelijk gezicht trekken geeft Guido, als enige beschikkend over horecadiploma’s, groen licht. Voor het luttele bedrag van £ 4 bestellen we een broodje kebap en dat moet het dan zijn voor vanavond. Op zich smaakt het niet slecht, al hebben we ook wel eens betere gesmaakt.

Nadat we weer een beetje op krachten zijn gekomen laat het merendeel van ons zich nog een Budweiser smaken, ondertussen de bezoekers van nachtclub ‘Snobs’ keurend. Ik vind het wel mooi geweest voor vandaag en wandel terug, richting Premier Inn hotel. Aan een lange, maar enerverende dag komt een einde. We hebben twee matchen gezien, links en rechts wat prullaria ingekocht, maar zijn verstoken gebleven van doelpunten. Dat zal morgen vast en zeker anders zijn als we Bramall Lane gaan bezoeken.

Michel Hennen