Voor iemand die drank-, drugs- en gokverslaafd is geweest kan ik in alle eerlijkheid verklaren dat er voor mij slechts één verslaving is die ik nooit kan en wil opgeven: Fortuna.

Ik kan me nog als de dag van gisteren herinneren dat ik voor het eerst voet zette in De Baandert. Aan mijn vaders hand bedwong ik destijds voor het eerst de indrukwekkende tribune aan de lange zijde. Vanaf die dag was ik voorgoed verkocht. Samen met de club maakte ik vele hoogte- en dieptepunten mee. Promoties, degradaties, ontgoochelingen, woede, spanning en vreugde, het zat er allemaal bij. Wedstrijden zoals het Europacup duel tegen Everton of de promotiewedstrijd tegen De Graafschap zijn voor altijd in mijn geheugen gegrift.

Ik weet dat het volgende dat ik nu ga zeggen erg clichématig zal klinken maar destijds was alles veel beter. Toen heerste er nog een gemoedelijk sfeertje al lopend naar het stadion. Er waren nog geen opgefokte of arrogante stewards die je behandelde als een crimineel of splintergroeperingen die het voetbal misbruikte om hun gebrek aan aandacht compenseren. Destijds was er ook nog warmte op de tribune. Warmte bedoel ik in deze zowel letterlijk als figuurlijk. Figuurlijk omdat de saamhorigheid, verbroedering en vriendelijkheid tussen de stadionbezoekers veel groter was.

Tegenwoordig is iedereen veel individualistischer ingesteld. Maar ook kan ik het me niet herinneren dat ik ooit echt kou heb geleden in De Baandert. In de winter was warme kledij genoeg om je tegen de kou te weren. In het nieuwe Wagner & Partners stadion is het haast altijd koud. Dubbele kleding, handschoenen, oorwarmers, sjaals of dekentjes het lijkt niet allemaal niets uit te maken, want op een of andere manier komt de gure snijdende wind altijd en overal bij je. Fortuna laat zo haar vaste bezoekers letterlijk en figuurlijk in de kou staan. Het spel is op enkele uitzonderingen na de laatste 2 jaar niet om aan te zien geweest. Hier kun je lang of kort over discussiëren maar de grootste oorzaak hiervan is het gebrek aan kwaliteit in de selectie. De achterste linie ontbeert opbouwende kwaliteiten en is verdedigend redelijk tot matig te noemen. Het middenveld is creativiteitloos en heeft een chronisch gebrek aan snelheid en diepte. Ook de spitsen zijn veelal traag en bezitten nauwelijks een individuele actie. Om dit gebrek aan kwaliteit enigszins te compenseren hoor je zeker voor eigen publiek tomeloze inzet, strijd en mentaliteit te tonen. Dit laatste is helaas lang niet altijd het geval. Wie wil er tegenwoordig nog sterven voor het mooie groengele shirt? Welke speler heeft nog clubliefde?

Op bestuurlijk vlak is voetbal steeds professioneler geworden en ook de salarissen van de spelers zijn tot een onacceptabele hoogte gestegen. Van deze ontwikkelingen is op het veld helaas niets terug te zien want het voetbal dat we jaarlijks voorgeschoteld krijgen, lijkt steeds armoediger te worden. Dit is mijn grootste frustratie. Wekelijks trotseer ik alle weeromstandigheden om me te verplaatsen van mijn veilig huisje naar die treurige, kale en vooral sombere bouwput waarbij ons karige stadion het middelpunt vormt. Wanneer ik dan weer eens in de ijzige kou naar een zwalkend en harteloos spelend Fortuna zit kijken rijzen mijn eerste irritaties alweer snel op. Steeds vaker stel ik mezelf dan ook de vraag waarom ik eigenlijk jaarlijks ongeveer 250 gulden betaal voor een seizoenkaart aangezien dit mij slechts degradatievoetbal, irritatie, verkoudheid en een slecht humeur oplevert. Het antwoord op deze vraag is in tijden als deze moeilijk te vinden maar ik weet zeker dat er weer eens een dag (lees: wedstrijd) komt waardoor de bovenstaande vraag makkelijk te beantwoorden is.

Ouwe Zeikerd