Naam: Hans de Koning
Geboortedatum: 05-04-1960
Geboorteplaats: Rotterdam
Bijzonderheden: Hans maakte deel uit van de selectie van de laatste “niet top drie” club die de Nederlandse landstitel voor zich opeiste: AZ’67 in het seizoen 80/81. De toen 20-jarige Hans verdedigde dat seizoen driemaal het Alkmaarder doel. Een jaar later maakte Hans ook deel uit van AZ-selectie die de KNVB beker won.

Staat van Dienst:

Periode Club Trainers Wedstrijden Doelpunten
1978-1988 AZ’67 / AZ Kessler, Eijkenbroek, De Visser, Brand, Vonk, Van Gaal en Spelbos 147 0
1988-1993 FC Twente Vonk en Baan 140 0
Totaal 230 53

Voorgeschiedenis In week 49 verscheen in onze rubriek Zacht Gras de column “De Koning’s keurslijf wurgt Fortuna”. Tijdens het oefenduel tegen FC Vinkenslag attendeerde Fred van Barneveld ondergetekende erop dat de trainer een gesprek met hem wilde hebben over de betreffende column, aangezien een aantal zaken niet juist was weergegeven, omdat de schrijver niet op de hoogte was.

Na afloop van het oefenduel ben ik dan ook op De Koning afgestapt en we hebben een gesprek gehad waaruit bleek dat er bij de trainer volop ongenoegen was over de inhoud van de column. De Koning voelde zich geschoffeerd voor wat betreft zijn kwaliteiten als trainer en had de indruk dat ondergetekende een hetze tegen hem wilde ontketenen. Hetgeen overigens niet het geval is en voor de goede orde willen wij daar ook geen misverstand over laten ontstaan. Vervolgens zijn we overeengekomen de zaak uit te praten en heb ik hem middels onderstaand interview een kans op weerwoord geboden.

Je hebt een aardige carrière als speler weten op te bouwen. Wat was het hoogtepunt uit je loopbaan als speler?

“Dat was toen ik met AZ als speler kampioen werd. Je onthoudt natuurlijk meer leuke dingen uit je carrière, maar kampioen worden blijft je altijd bij.”

Wat is de belangrijkste ervaring die je als speler hebt opgedaan?

“Dat je omgaat met spelers die een grote staat van dienst hebben opgebouwd en grote verdiensten hebben gehad voor de clubs waar je hebt gespeeld, maar natuurlijk ook van de trainers met wie je hebt samengewerkt en van wie je de goeie en slechte dingen oppikt en waar je nu profijt van hebt. Je leert vooral veel dingen die van belang zijn in de omgang met mensen en wie je wel en niet kunt vertrouwen.”

Aan welke trainer bewaar jij de beste herinneringen?

“De beste herinneringen bewaar ik toch wel aan Georg Kessler. Die was heel slim, omdat hij altijd heel veel naar de spelersgroep luisterde, terwijl hij dat nooit toegaf. Theo Vonk was vooral een heel goede tacticus, hij had het vermogen om wedstrijden naar zijn hand te zetten, terwijl wij slechter waren dan de tegenstander. Ronald Spelbos was assistent onder Vonk en hij kon vooral op het menselijk vlak spelers heel goed sturen. En uiteraard ook aan mijn eigen vader, want die was mijn eerste trainer. Daarnaast heb ik er een paar gehad die fantastisch als mens waren, maar waar je als trainer je twijfels over had. Dan vulde je het zelf maar in, want je voetbalt immers niet in de eerste plaats voor een trainer, maar om zelf iets te bereiken.”

Ik heb de volgende vraag ook al vaker tijdens eerdere interviews gesteld, maar hoe verklaar jij het feit dat er bij Fortuna de laatste jaren zoveel spelers al dan niet langdurig geblesseerd raken?

“Ten eerste denk ik dat dat komt, omdat de fysieke gesteldheid van de huidige jeugd niet meer zodanig is dat je het maximale kunt vragen, ze hebben daar wat meer tijd voor nodig. Ook speelt het mee dat we een aantal jaren tegen de degradatie hebben lopen voetballen, spelers worden dan ook sneller moe van constant achter hun tegenstander aan lopen. Bovendien speelt het een rol dat bepaalde jongens twee jaar eerder dan verwacht de overstap van de jeugd naar het eerste maken, waardoor ze ook op den duur problemen krijgen om bij te blijven. Nu begin je te zien dat bepaalde jongens ook meer body beginnen te krijgen.”

Hoe ben je bij Fortuna terechtgekomen?

“Ik had bij AZ een contract voor onbepaalde tijd, ben een eigenwijze drol, zeg wat op mijn hart ligt, dat heb jezelf van de week wel gemerkt. Ik had bij AZ aangegeven dat bepaalde dingen fout liepen en dat heeft men mij kwalijk genomen. Toen heb ik voor mijzelf besloten dat ik daar niet meer verder wilde. Rond die tijd heeft Henk Duut mij gebeld en heb ik het verder met Jacq. Opgenoord afgehandeld. En ik wist natuurlijk dat Cookie (Voorn, niet geheel toevallig aanwezig tijdens het interview, HD) hier zat en dat we samen met Henk en Jacq. een goed kwartet konden vormen. En de uitdaging van het nieuwe stadion lag er toen ook. Het was ook heel jammer dat Henk werd vervangen, want als hij wat meer tijd had gehad, waren de resultaten heus wel gekomen. Dan zie je dat niets kan, er komt een nieuwe trainer (Frans Thijssen, HD) en die mag drie spelers halen. Inderdaad, het zijn dan ook mensen van buitenaf, sponsors ja, die mogelijkheden daartoe bieden. Het is de afgelopen 2,5 jaar wel heel vaak heel hard werken geweest en er zijn weinig momenten geweest dat we hebben kunnen juichen, maar de verstandhouding tussen de spelers en de staf is perfect. Vaak wordt er door de mensen alleen naar de resultaten gekeken en juist die mensen weten niet wat er zich afspeelt in onze keuken en dan ontstaan er misverstanden.”

Je bent door een onvoorziene omstandigheid hoofdtrainer geworden bij Fortuna, maar was dat ook jouw doelstelling om hoofdtrainer te worden?

“Ja, want voordat ik bij Fortuna kwam, heb ik mijn diploma’s behaald. Ik heb toen met Jacq. en Henk de afspraak gemaakt om voor vier jaar assistent te zijn, daar teken je voor en moet je ook niet over zeiken. Alleen, ik heb mijn diploma niet voor niets gehaald en daarom wilde ik het later ook voortzetten als hoofdtrainer. Kijk, Cook is assistent gebleven, hij heeft die ambities niet (Cookie – nog steeds aanwezig – beaamt dat in woord en gebaar, HD), maar dat moet ieder voor zich uitmaken. Je wordt als trainer geslachtofferd en voor gek verklaard, maar het plezier dat je met jonge en gezonde sportmensen hebt en hen proberen stap voor stap hogerop te brengen, daar gaat het om. Ik heb zeker de ambities en ben versneld hoofdtrainer geworden, omdat een aantal mensen hier de deur is gewezen. Er is ook gezegd dat ik in een opbouwfase mag beginnen en dat ik ook de kans krijg om te bouwen en dat we intern achter elkaar blijven staan. Dat was voor mij de reden om te zeggen “ik doe het”. Als er was gezegd “we moeten nacompetitie halen”, dan had ik het ook niet gedaan, dat is niet realistisch.”

Wat zijn jouw doelstellingen als trainer bij Fortuna en hoe wil je deze verwezenlijken op technisch/tactisch gebied, zeg maar op het veld?

“Binnen nu en twee jaar nog eens de stap maken naar de Eredivisie, zonder dingen te gaan forceren. Technisch gezien spelers naar een hoger niveau brengen, zodat ze het gevoel krijgen op technisch vlak geen ruzie meer te hebben met de bal, want dat hebben er nog heel veel bij ons. Dat heeft te maken met de tegenstanders, volwassenheid, snelheid, fysieke gesteldheid, daar moeten ze beter in worden. En op tactisch vlak: we moeten op termijn – nu gaat dat nog niet – iedere tegenstander onze wil opleggen. En of dat nu met een ruit of in een komvorm op het middenveld is, dat zijn nuances in het voetbal. En vergeet niet dat ook slimheid en ervarenheid een belangrijke rol spelen. En als dat er in voldoende mate is, dan kunnen we die stap ook maken.”

In de bewuste column heb ik o.a. aangehaald dat veel zoniet alles in geval van balbezit draait om de inbreng van twee ervaren spelers: Paul Janssen en Brusselers. Hoe zie jij dit?

“Ja, dat vond ik raar, omdat ik zelf altijd heb gezegd dat ik vind dat Paul Janssen en Geert Brusselers twee spelers waren die vroeger in dienst van het elftal speelden. Met Jan van Halst was dat ook zo, Jan is ook altijd een dienende speler geweest. Hoewel Jan niet goed speelde bij ons, was hij wel belangrijk in verbaal opzicht, zeg maar als verlengstuk van de trainer in het veld. Dat doen Paul en Geert ook, maar het moet niet zo zijn – en dat gevoel heb ik niet – dat spelers alles naar hen gaan verschuiven. Alleen, die twee willen wel het voortouw nemen en dan lijkt het vaak alsof ze te veel in balbezit zijn. Dat zijn ook de momenten dat die jongere spelers ruzie met de bal hebben, dat ze hem liever kwijt dan rijk zijn en dat ze hem aan een ervaren speler geven. Die ervaren speler neemt dan wel de verantwoordelijkheid en die verantwoordelijkheid mogen ze ook niet meer afschuiven, want ze moeten zelf het initiatief nemen. Wij duwen spelers helemaal niet in een keurslijf in de trant van “je mag geen actie meer maken”, maar ze moeten wel vanuit hun taak spelen, want daarvoor speel je immers betaald voetbal. Maar het moet natuurlijk niet zo zijn dat een speler als Prince Rajcomar alleen in de spits staat tegen drie tegenstanders, want dan hakken ze je kop eraf. Dat kan misschien in de B-jeugd, maar niet op dit niveau. Of dat Georges Tychon als hangende middenvelder op rechts een actie wil maken, terwijl hij zijn tegenstander voor zich heeft, die heeft nog eens rugdekking en er komt nog een middenvelder bij, weer drie tegen één dus. Dan mag je spreken van een keurslijf, dan moeten ze die actie ook niet maken. Het is zaak dat we daar slimmer in worden.”

Wat ik bedoelde aan te geven met de opmerking dat je niet goed met de jeugd zou omspringen, is dat je bepaalde spelers niet heb ingezet op een positie waarin ze – mijns inziens – het beste tot hun recht komen. Een voorbeeld hiervan vormen met name Cliff Hamers en Thomas Janssen.

“Wij vonden op dat moment dat Cliff Hamers geholpen moest worden om één kant af te schermen, omdat hij niet de trainingsuren heeft kunnen maken om te kunnen spelen. In Jong Fortuna speelt hij inderdaad altijd centraal, waarbij we wel vonden dat hij het tegen bepaalde tegenstanders – zoals bijvoorbeeld PSV – verdedigend niet aankon. Bovendien is Cliff meer een middenvelder en Tycho gewend om in de as te spelen, dus daarom hebben we Tycho ook centraal laten spelen. En wij weten hoe Cliff getraind heeft en wat hij in Jong Fortuna heeft gedaan. Het is ook afhankelijk van de tegenstander. Bovendien vonden we ons te kwetsbaar om met Cliff centraal in de verdediging te spelen. Als Thomas aan de linkerkant speelt hoeft hij ook niet zoveel te komen, omdat Geert Brusselers daar al wat dieper speelt en kan hij zich zodoende meer met zijn verdedigende spel bezighouden. Normaal moet hij dat op rechts wel, omdat László daar meer naar binnen speelt. En als Cliff rechtsachter speelt, kunnen we kiezen voor Georges Tychon, omdat die weer wat dieper speelt aan de rechterkant. Dat zijn dan de nuances die je zoekt en je bent afhankelijk van de spelers die dan beschikbaar zijn en daarin zijn we juist beperkt geweest, omdat veel jongens wegvielen door blessures en schorsingen. Je maakt noodgedwongen keuzes, omdat je geen dubbele bezetting hebt op bepaalde posities, je bent dan met handen en voeten gebonden.”

In de column heb ik ook aangehaald dat het beter is om 4-4-2 zonder ruit op het middenveld – maar met buitenspelers – te gaan spelen. Is dit mogelijk met de spelers die je in de selectie, waarbij ik de factor blessures buiten beschouwing wil laten?

“Wij – en dat is dus niet alleen mijn mening – hebben met de gehele technische staf besloten om met een ruit op het middenveld te gaan spelen. En dat geldt voor alle elftallen van de club, ook voor de jeugd. Dit, omdat we vorig jaar niet met de punt naar achteren speelden en veel te veel doelpunten tegen kregen. Maar alles valt of staat met communicatie. Sinds we met een ruit spelen, krijgen we minder goals tegen, het staat beter. Daarentegen scoren we zelf ook te weinig, terwijl we iedere wedstrijd toch 4 à 5 100% kansen creëren. Het kan zijn dat we te afhankelijk zijn van het vermogen van Ronald, het wegvallen van Joos die toch ook 4 keer heeft gescoord of een laatste pass die niet zuiver genoeg is. Als de resultaten tegenvallen wordt er naar dingen gezocht, maar het is onzin om daarvoor van je systeem af te wijken en je visie in de prullenbak te gooien. Je kunt wel weer nuances aanbrengen. En als ik alles analyseer, blijkt dat we nooit in de problemen zijn gekomen door het systeem, altijd door individuele fouten. Vaak is het zo dat er te veel spelers naar achteren spelen, waardoor we de afstand niet meer kunnen overbruggen.”

Aan welke criteria kun je toetsen of een speler geschikt is voor het betaalde voetbal?

“Ik denk op het mentale vlak. Want je kunt nog zo’n goeie voetballer zijn, het zit in het hoofd. Als je daar niet sterk genoeg bent, val je af. Je moet kunnen omgaan met kritiek, tegenslag, heel hard kunnen trainen, afzien, ten koste van alles willen winnen. Dat zijn een aantal aspecten en als je die bezit, hoef je niet over te lopen van technische kwaliteiten. Alleen: het is prettig als je technisch vaardig bent, tactisch inzicht hebt en je ook bij wijze van spreken nog eens op het juiste moment een goaltje kan meepikken.”

Ik haal aan dat dit juist het tere punt blijkt te zijn waarop de jeugdopleiding van Fortuna minder goed scoorde bij de beoordeling door de KNVB.

“Vanaf het begin van dit seizoen zijn we ook daar met de gehele technische staf aan het werken, aan dat stukje dat misschien niet van nature bij de meeste jongens aanwezig is. Dat gebeurt vooral ook door het in gesprekken aan te halen. Een mooi voorbeeld hiervan was tegen FC Dordrecht. Daar zei Marco Boogers tegen twee spelers van ons voor de wedstrijd: “Probeer niet aan de bal te komen, want ik schop jullie hartstikke dood.” Dan zie je die jongens al kijken van “Wat zegt hij me nou?” Kijk, tegen mij had Boogers dat niet hoeven zeggen, want dan had ik hem als antwoord gegeven: “Probeer het eens en ik sla je boven op je kaak.” Je moet zo iemand juist voor zijn, maar je hoeft hem natuurlijk geen doodschop te geven. Boogers is een etterbak, geniepig in het veld, tegenstander uit zijn spel halen en hij beheerst de kunst om de scheidsrechter te bespelen. Het is dan ook prettig als je ook zo iemand in je elftal hebt. Hij vloekt de scheidsrechter verdomme zes slagen in de rondte, maar krijgt wel later een vrije trap mee, begrijp je.”

Wat zijn jouw verwachtingen van de huidige spelersgroep op de korte termijn en na dit seizoen?

“Als we met deze groep een jaar of twee verder zijn, zul je ook zien dat ze op mentaal vlak veel beter en brutaler zijn. Ik hoop dan ook dat we deze groep bij elkaar kunnen houden en met één of twee versterkinkjes erbij lukt het dan heus wel. Op korte termijn hoop ik dat we een stap verder zijn dan voor de winterstop. Maar dan krijg je weer dat cliché van De Koning die zegt “We kunnen niet verder zakken”, maar het is wel zo. Want ik vind dat als iedereen fit is en we zonder schorsingen zijn, we een lekker team hebben. En je merkt dat het wat beter wordt qua fysieke gesteldheid, we worden wat brutaler in het hoofd.”

Je hebt me tijdens ons gesprek op Vinkenslag gezegd dat je het ongepast vond dat de column op een officiële site stond. Fortuna Online is inderdaad de officiële pagina van de SV, maar heeft daarnaast volledige redactionele vrijheid, mits er geen uitingen van racisme, aanzet tot hooliganisme of beledigingen op menselijk vlak worden gebezigd. Indien dit wel het geval is, dan volgt een ingreep van de webmaster en wordt het betreffende stuk verwijderd. Het item Zacht Gras is bovendien voor iedereen toegankelijk, d.w.z. eenieder heeft de mogelijkheid een column te schrijven en deze zal dan – mits aan eerder gestelde waarden wordt voldaan – ook worden geplaatst. Welke verwachtingen heb jij van Fortuna Online en verschillen deze van de verwachtingen die jij stelt aan een officiële site?

“Ik vind het heel fijn dat die site er is en dat iedereen vrijheid heeft om ervoor te schrijven, mits het natuurlijk aan de punten die jij citeert, voldoet. Ik vind wel dat je rekening moet houden met wat je ermee kunt losmaken, wat wil je ermee, waarom schrijf je het? Je schrijft puur uit de emoties van een supporter. Ik denk dat er weinig reacties zijn, dat de supporters het vertrouwen nog in me hebben. Daar ga ik vanuit, want ik hoor weinig of geen wanklank. En wat bereik ik ermee? En kunnen we de communicatie in zo’n stuk niet beter met elkaar op papier zetten? Maar dan zeg jij natuurlijk: “Dan verlies ik mijn vrijheid?” Nee, want wij kunnen met z’n tweeën tot een fantastisch stuk komen. Het geval van de blessure van Joos van Barneveld bijvoorbeeld. We hebben dus vanaf het begin van het seizoen gesteld dat Joos zijn minuten moet maken, maar als zijn gezondheid in het geding komt, is alles van ondergeschikt belang. Elke training en wedstrijd die Joos speelt, wordt geëvalueerd met de fysiotherapeut, Roel Coumans, onze dokter, Bert van Essen, en Kick Hamers (chirurg, HD), alles wordt getoetst. Waarbij we ons ook afvragen of het medisch verantwoord is. Alleen, een speler zelf wil natuurlijk altijd doorgaan. Tegen Helmond Sport kon het ook, terwijl hij later op de training geblesseerd is geraakt.”

Jij hebt voorheen reeds in het westen en oosten van het land gewerkt. Merk jij dat er een mentaliteitsverschil is bij de spelers met wie je vroeger werkte en de huidige spelersgroep?

“Er zit wel een duidelijk verschil tussen. Ik kom zelf uit het westen en daar moet je altijd voor je plekje vechten. Daar heb je bijvoorbeeld 8 stoelen staan voor 12 personen. In Alkmaar, toch ook nog het westen, was er een situatie van 10 mensen en 8 stoelen. Toen ging ik naar het oosten, toen waren het er 8 voor 8. En hier is het nog wat rustiger, hier zijn het 8 stoelen voor 6 mensen. Je hoeft hier niet zo hard te vechten voor je positie. Bovendien heb je hier meer het gevoel van “het komt morgen wel”, het Bourgondische, toch wat terughoudender. Ik ben direct, als me iets dwars zit, dan zeg ik het. Anders krijg ik een vet hart, dat is niet goed. Hier is het dus een stukje gemoedelijker en dat zie je ook weer terug in de wedstrijden. Maar het moet zijn van “het gaat om je poen straks”. Het mag nu nog leuk zijn om bij Fortuna te spelen, maar ze moeten toch hogerop als ze de top willen bereiken. En dan moet je beginnen om je hier al te wapenen. In het begin dachten de mensen hier bij de club “Wat is dat voor en gozer, die kwibus zegt alles maar en gooit dingen op tafel”. Misschien heb ik ook wel eens niet gelijk, maar ik doe het zo, dan is het tenminste van me af. En vaak hebben we er ook wat aan. Het is toch niet erg, je hoeft toch niet groter te worden dan je bent? Maar het is hier toch goed toeven, hoor. Ik zou hier ook zeker graag nog een paar jaar willen werken en de club helpen de stap te maken naar de Eredivisie. En daaraan toegevoegd: Ik ben niet belangrijk, Fortuna is het belangrijkste wat er is.”

Je vond dat het verstandiger van mij was geweest, indien ik vooraf contact met je had opgenomen, alvorens de bewuste column te schrijven. Wat vind je ervan als Fortuna Online een aantal keren per jaar om de tafel gaat zitten met Hans de Koning om zodoende dingen te evalueren en zo de supporters via het medium internet in de gelegenheid te stellen regelmatiger contact met je te hebben via bijvoorbeeld ingezonden vragen?

”Doen! Dat is hartstikke belangrijk, altijd. En daarin moeten we een vaste afspraak maken.”

Vind jij het belangrijk om regelmatig contact met de supporters te hebben?

“Vind ik wel, maar je ziet hoe hectisch het kan zijn zoals vandaag. Zo is het hier geregeld. En dan ben ik ook blij dat ik eens hieraan toe kom. Maar na een wedstrijd is het net hetzelfde. Wedstrijdbespreking met de pers, daarna L1 of Langs de Lijn en dan ook nog eens vervelende journalisten die je geen vraag stellen tijdens de persconferentie. Dan is het al snel 23.30uur. Ik vind het hartstikke vervelend dat we vaak te weinig tijd hebben gehad voor de supporters.”

Harald Didderen